Vuilnisman
Vorige week zat ik bij een opdrachtgever voor een evaluatie over een training Communicatie. Telkens wanneer het over dit onderwerp gaat, dwaal ik in gedachten af naar ‘mijn vuilnismannen’.
Jaren geleden werd ik gevraagd een team van vuilnismannen in de gemeente Amsterdam in vijf middagen iets te vertellen over communicatie. Vooral over het effectief inzetten hiervan. De leiding vond de groep qua communicatie nogal onbehouwen en het liep daardoor niet lekker in het team. In eerste instantie leek het hen geen goed plan een vrouw voor de groep te zetten. Een man zou eerder hun taal spreken.
Mij leek het wel een leuke uitdaging. En inderdaad; een beetje Amsterdamse vuilnisman is niet op zijn mondje gevallen. Ik kan de mijne ook wel roeren maar zat toch even met mijn mond vol tanden. Al snel kwam de vraag waar ik woon. Bussum.. Ai, daar ging ik. Gooise vrouwen was net op tv en de heren vonden dat ik uitstekend in dat plaatje paste. Even slikken maar het was voor mij wel een geweldige inkopper over ‘waarnemen’. Hoezo, Gooise vrouw!
Zeven mannen in alle soorten maten en kleuren. Ik kan ze nog zo voor me halen. Een brommerige bullebak met enorme handen. Voelde zich totaal niet serieus genomen door zijn baas. Dat was die man met de stropdas en die vond hij allemaal “pannenkoeken”. Zijn lichaamstaal en intonatie vertelde de anderen: “ Blijf uit mijn buurt!”.
Het duurde even, maar we kwamen erachter dat onder die brommerige buitenkant een zachte en onzekere man schuil ging. Wat een lef om dit te laten zien tegenover zijn collega’s. Verwondering ook bij de collega’s: “ Hé, pikkie, waarom wisten wij dit niet... “ Hij vroeg uiteindelijk zonder brommen een cursus aan bij zijn baas. Die herkende zijn nieuwe gedrag niet direct. De anderen moedigden hem aan het nog een keer te vragen. Hij voelde zich gesterkt en nu lukte het wel.
De meewerkend voorman van allochtone afkomst zat er ook bij. At altijd alleen in de wagen. Voelde zich niet welkom in de groep. Kwam door zijn afkomst meende hij. “Wat een onzin”, werd er gezegd. “Ik ken er zoveel zoals jij en die zijn wel te pruimen. Je bent gewoon een chagrijn” werd hem uit de groep toegevoegd. Hij wist niet of hij nu blij moest zijn of huilen. Hij bleef stil. In een 1 op 1 gesprek kon ik doorvragen. Dit gevoel zat echt bij hém en hij zou een stap moeten zetten. Besloten werd dat hij mee zou eten met de anderen. Er was gelegenheid om hier op terug te komen tijdens de andere middagen. Zo kon deze nieuwe setting bij het schaften besproken worden en deze voorman wennen aan zijn andere plek. Niet makkelijk voor hem maar het ging steeds beter.
Wat heb ik veel van ze geleerd. De manier van reageren zonder poespas, lekker duidelijk recht voor z’n raap. Maar niet altijd even effectief. Het was dus even morren toen ik de vraag op tafel legde of dit soort gedrag altijd wel even handig is en of je krijgt wat je graag zou willen. En de grote verwondering die er was toen ze zich beseften dat wat je ziet vaak niet klopt. Dat achter gedrag nog iemand anders schuil kan gaan .
En er was ontroering toen één van de mannen vertelde dat hij piano speelt. En zich dan gelukkig voelt. De heren vielen van hun stoel van verbazing over deze collega, die ze eerder eigenlijk als een “flapdrol“ zagen. Nu bleken ze echt nieuwsgierig naar zijn verhaal.
De heren leerden van alles over lichaamstaal, over stemgebruik, over intonatie. Ze leerden hoe ze beter voor zichzelf konden opkomen. Ze leerden veel over zichzelf en over de anderen. En vooral: ze gingen beter samenwerken. Daar was het hun baas om te doen.
En ik leerde te luisteren naar deze mooie mannen. Grof in de mond maar vaak raak met hun opmerkingen. Enorm lief ook. Er vloeiden tranen. Ik was ontroerd door de echtheid. Gunde ze meer zelfvertrouwen. De ‘feedback’ die ze elkaar gaven was bijzonder. Soms kon ik het niet nalaten in lachen uit te barsten en af en toe kreeg ik een brok in mijn keel.
Met regelmaat zijn ze terug in mijn gedachten. En dan heb ik altijd een glimlach op mijn gezicht.
Hilde Huisman